Het was een zachte herfstdag, donderdag 3 oktober 1907. Al de hele nacht was Maria Lemmens aan het ‘werken’, want het vierde kind van haar en haar man Frederik Bielen stond op het punt geboren te worden. In hun huis te Rummen, op de Bergeneinde, heerste een koortsachtige drukte. Men verwachtte dat het een moeilijke bevalling zou worden. En, inderdaad, rond negen uur in de voormiddag werd een jongetje levenloos geboren. Om drie uur in de namiddag ging Frederik, samen met zijn schoonvader Hendrik Lemmens naar het gemeentehuis van Rummen. In plaats van een aangifte van geboorte moest hij bij burgemeester Schats het overlijden van zijn kindje gaan aangeven.